Brief: Marieke De Maré
We zwaaien graag het jaar uit met de brief van Marieke De Maré. Marieke schreef de brief voor de buurt in Sint–Andries waar we halthielden met ‘Uitwijken Post’ in mei 2022. Marieke woont ook zelf in deze buurt.
Dag buren, verre buren, nog verdere buren, verste buren, dag buurt,
er zijn dagen waarop ik naar iedereen wil zwaaien
en me afvraag waarom ik het niet doe.
Zwaaien naar iemand doe je door de hand meerdere keren vanuit de pols van links naar rechts en terug te bewegen. Je trekt er de aandacht mee van iemand en zo goed als altijd is het verbonden aan een glimlach. Een kleine polsbeweging en de mondhoeken gaan omhoog.
Ons lichaam zit vernuftig in elkaar. Je moet het eens proberen.
Zwaaien moet blijkbaar ergens in de middeleeuwen zijn ontstaan, doordat ridders het vizier van hun helm moesten opheffen om zich ergens kenbaar te maken en deze beweging iets weghad van het zwaaien van nu. Ik heb ook eens ergens gelezen dat naar iemand zwaaien vroeger vooral betekende dat je geen wapens in je handen had.
Er is een stil verdriet en een klein geluk in mij dat beseft dat wij hier zomaar naar elkaar kunnen zwaaien.
Onlangs moest ik stoppen aan een zebrapad voor een meester die zijn leerlingen het veilig oversteken liet oefenen. Ik hoorde hem zeggen dat de leerlingen mij een knikje moesten geven tijdens het oversteken. Ik keek in 23 paar kinderogen en kreeg 23 knikjes. Van verlegen tot heel stoer. Er was ook een meisje dat haar tong uitstak.
Ik vraag me af hoe het zou zijn als zwaaien naar eender welke persoon die je kruist of passeert even belangrijk was als bijvoorbeeld een snelheidsbeperking respecteren. Let op, er zouden dan ook dagen zijn waarop ik niet zou zwaaien, ik de regels aan mijn laars zou lappen, ik liever een boete zou riskeren dan te doen alsof ik gelukkig zwaai, dat ik liever een kap over mijn hoofd zou trekken, om zo onherkenbaar door mijn buurt te fietsen, op weg naar ergens waar ik niet zou willen zijn. Het zou dan een geruststelling zijn als anderen zich wel aan de regels houden en iedereen die ik kruis toch naar me zwaait, dat er ogen contact willen maken, dat ik mondhoeken zie de lucht ingaan, dat er ook wel eens een vuistje de lucht ingaat omdat ik mij niet aan de regels houd, dat ik mij dan overgeef en terugzwaai, dat ik in de korte rit van hier naar daar weer lach en voel dat ik besta.
Ik zou het wel eens willen proberen, te beginnen bij ons in de buurt, tot ze van over heel de wereld, vol verwondering naar ons komen kijken, hoe wij hier zwierig zwaaien naar elkaar.
Hartelijke groet, tot zwaais?
Marieke De Maré